Uitstoting aandeelhouder

Op grond van 2:336 BW geldt dat iemand die minimaal een derde van de aandelen houdt de andere aandeelhouder kan dwingen zijn aandelen af te dragen. Dat kan enkel indien de aandeelhouder door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Dit is een zware eis waar in de praktijk niet vaak aan voldaan wordt.  

Absoluut vereist is dat het belang van de vennootschap wordt geschaad. Moeilijkheid daarbij is echter dat gedragingen die bijvoorbeeld wel schadelijk zijn voor de goede naam en faam van de vennootschap, maar niet direct verband houden met het functioneren van de aandeelhouder binnen de vennootschap geen aanleiding kunnen leveren tot een vordering tot het overdragen van de aandelen. Door het gedrag van de aandeelhouder als aandeelhoudermoet het functioneren van de vennootschap in gevaar worden gebracht, omdat de besluitvorming wordt verlamd. In het algemeen lijkt vereist dat de onderneming in gevaar is of vleugellam gemaakt wordt door het gedrag als aandeelhouder.

Bij dergelijke geschillen kan jouw advocaten je adviseren over de mogelijke stappen. Daarbij is uiteraard een verplichte uitkoop cq. een vordering tot uittreding slechts één van de mogelijkheden. Een andere optie is de gang naar de Ondernemingskamer in Amsterdam of overleg over een minnelijke regeling die bijvoorbeeld leidt tot een (nieuwe) aandeelhoudersovereenkomst. 

Bel ons nu